“Maar ik kan niet tekenen”
7 Feb 2023De meesten weten dat ik de opleiding Tekenspecialist volg. Ik krijg weleens de vraag “Tekenspecialist, wat houdt het in? Wat is dat nou, wat doe je dan?”.
Tekenspecialist is een vrij nieuwe opleiding. Het is mede opgericht door Gerda Meijer. Zij is tevens de eigenaar van Tekenwijzer (https://www.tekenwijzer.nl/).
Mensen geven bewust of onbewust graag expressie over wat er in ons omgaat. Het dient ook als een communicatiemiddel. Dit zie je tevens terug in de oertijd: de grottekeningen.
Soms zegt iemand “Nou, dat is niks voor mij hoor, want ik kan toch niet tekenen”. Ik geloof dat iedereen kan tekenen. Het hoeft niet altijd om het resultaat te gaan. Helemaal in de tekening op in gaan (genieten), is ook een soort schoonheid.

Vanuit ons hoofd willen we graag mooi kunnen tekenen. Natuurlijk kan ik ook trots zijn op een prachtige tekening van mij. Maar bij tekenspecialist leer ik te kijken naar meer dan alleen een mooi plaatje. Tekenenen is een taalvorm. De beeldende taal wordt vaak onderschat. Een beeld kan heel krachtig werken. Er is zelfs zo’n spreekwoord hier voor: Eén beeld zegt meer dan duizend woorden.
Het is dus een tekentaal. En ik ben deze taal aan het leren. Allereerst door theorie en bovenal door zelf te tekenen. En het oefenen leren lezen van (eigen) tekeningen. Wat wilt deze tekening mij vertellen? Of zoals de tekst van Gerda Meijer wat ze op haar website heeft staan:
De tekentaal… ‘Je tekening wijst je de weg’ (https://www.tekenwijzer.nl/over-ons/).
Want door het tekenen kun je meer over jezelf leren kennen. Een stukje zelfreflectie, zelfbewustzijn, zelfinzicht of hoe je het noemen wilt.
Wat je op papier zet, dat kan je aan. Zo kan er door middel van tekenen gewerkt worden aan bepaalde thema’s. Zoals angsten, relatieproblemen, vermoeidheid, rouwverwerking, en alle andere dingen die we in het alledaagse leven tegenkomen. Met behulp van een hulpvraag kunnen we eraan werken. Nou ja, tekenen ;-)
Om een recent voorbeeld te noemen wat tekenen voor een mens kan doen:
Op een zaterdagmiddag had mijn zoon opeens een driftbui. Hij schreeuwde en stampte. Hij was één en al vulkaanuitbarsting. Zijn hoofd was rood van de woede.
Met hem praten lukte niet. Want dat werd nog harder schreeuwen. “NEE!!” riep hij dan. Ik zag en hoorde zijn snelle ademhaling.
Ik begreep dat hij zich akelig voelde door iets of iemand. Dat hij de emotie werd. Gevangen. En niet wist wat hij ermee moest doen.
Ik besloot naast hem in kleermakerszit op de grond te zitten. “Ik hoor je” zei ik op een zachte maar verstaanbare toon. Hij kookte nog steeds van woede. Ik liet hem razen.
Even later spreidde ik mijn armen open voor hem. “Lieverd, ik ben hier. Mama is hier bij jou. Kom maar”. Aanvankelijk protesteerde hij nog meer. Ik zag in dat hij het van binnen nog moeilijk had. Maar door zelf geduldig en kalm te blijven, begon de scherpe randjes van zijn woede weg te ebben. Na de zoveelste uitnodiging kwam hij met zijn rug naar mij toe. Ik sloot mijn armen om hem heen en liet hem op mijn benen zitten. Ik hield hem vast en wiegde hem rustig. Af en toe kwam het vuur in hem weer oplaaien en duwde hij mijn arm weg. Door zelf het goede voorbeeld te zijn door rustig diep in en uit te ademen, hielp het hem ook steeds rustiger te ademen. Zodra ik voelde dat er meer openheid in hem kwam, vroeg ik aan hem: “Wat was er gebeurd? Wil je er over praten?”. Meteen klonk het antwoord nog bozig: “Nee!”
Wel wilde hij tekenen (mijn voorstel). Ik plakte een groot vel papier op de deur en haalde de wascokrijtjes tevoorschijn. “Misschien kan je de boosheid een kleur geven en dit op papier tekenen. Pak maar twee krijtjes. Houdt elk krijtje in elk hand vast. Je mag lekker op het papier gaan krassen. Kijk, zoals mama het hier ook heb gedaan”. Ik liet hem een kras-tekening zien die ik tijdens mijn opleiding als opdracht had gemaakt. Maar dat wilde hij niet. Dus gaf ik aan dat hij mocht tekenen wat hij wilde.
Hij begon te tekenen. In stilte. Al tekenend begon hij langzaam te praten wat er was gebeurd waardoor hij boosheid voelde. Hij tekende de situatie letterlijk op papier. Vanuit zijn gedachten, emotie en lijf, via zijn hand, zo op het blad. Hierdoor kon hij afstand doen van de situatie en werd het voor hemzelf zichtbaar wat er was gebeurd. Door zijn eigen tekening kon hij het verhaal verbaal aan mij vertellen. Dat gaf hem rust en weer grip op de hele situatie. En ik begreep hem beter. Ik had weer contact met hem.
Als laatste moest ik van hem de volgende woorden in zijn tekening opschrijven: “(zijn naam) is boos”. Als bevestiging, als erkenning. Ja, hij mag boos zijn. Zijn emotie en dus ook hij mag er zijn. En toen was zijn tekening klaar. Evenals zijn boze bui.
